Overzichten

Strategische investeringsagenda (SIA)

 

Onderbouwing financiële reservering SIA

(bedragen x € 1.000)

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Nieuw Muziekcentrum

0

0

0

0

-1.300

-1.607

Gebiedsontwikkeling Kardinge

0

-7.200

0

-1.861

-3.722

-11.068

Martiniplaza

-700

-1.400

-1.400

-1.400

-1.400

-1.400

Museum aan de A

-473

-504

-488

-578

-933

-933

Gebiedsontwikkeling Stationsgebied

-17.000

0

-47

-533

-533

-533

Gebiedsontwikkeling Meerstad

-10.050

-300

-975

-1.650

-2.325

-2.900

Westelijke ringweg

0

0

0

0

0

0

Masterplan sportvoorzieningen 

0

-188

-1.792

-3.163

-7.880

-7.880

Meerstad-Noord

-86

-86

-86

-86

-86

-86

Raming structurele en incidentele lasten

-28.309

-9.678

-4.787

-9.270

-18.179

-26.406

Structurele lasten (1)

-1.308

-2.479

-4.787

-9.270

-16.879

-24.799

Incidentele lasten

-27.000

-7.200

0

0

-1.300

-1.607

Structurele rente-stelpost voor hogere marktrente (2)

0

-500

-1.000

-2.000

-3.500

-4.000

Indicatie totale structurele kosten (1+2)

-1.308

-2.979

-5.787

-11.270

-20.379

-28.799

Totaal structurele financiële reservering (afgerond)

-1.000

-5.000

-10.000

-15.000

-20.000

-29.000

 

Bij de projecten die de begroting 2025 raken is nader beoordeeld of er op korte termijn een investeringsbesluit aan de raad wordt voorgelegd. In dat geval dient ook de benodigde dekking in de begroting 2025 meegenomen te worden. Voor de projecten in bovenstaand overzicht geldt dat hier op korte termijn een investeringsbesluit wordt verwacht. Voor die projecten geven we, op basis van de nu bekende informatie, een indicatie van de structurele en incidentele lasten. Omdat nog veel zaken nader uitgewerkt moeten worden, zullen deze cijfers zeker nog wijzigen. Hieronder gaan we in op de structurele en incidentele opgave. Vervolgens geven we een toelichting op de strategische investeringsprojecten die de begroting 2025 raken.

 

Structurele opgave

Voor de dekking van de structurele lasten nemen we een structurele financiële reservering op in de begroting 2025. In de ontwerpbegroting 2025 doen we een voorstel voor een structureel budget dat oploopt van 1 miljoen euro in 2025 tot 29 miljoen euro in 2030. De onderbouwing van deze structurele reservering bestaat enerzijds uit de benodigde middelen voor de projecten die de begroting 2025 raken en anderzijds een rente-stelpost om hogere rentekosten als gevolg een hogere marktrente te kunnen betalen.

In bovenstaand overzicht is de onderbouwing opgenomen. Op basis hiervan dient de stelpost in de periode 2025-2030 op te lopen naar 29 miljoen euro 2030. In de jaren tot 2030 laten we de financiële reservering stapsgewijs toenemen. Dit geeft in de tussenliggende jaren (vooral 2026-2028) enige ruimte voor onvoorziene kosten.

 

Incidentele opgave

Bij een aantal strategische investeringsprojecten is ook sprake van een incidentele opgave. Voor de korte termijn gaat het (op dit moment) om de gebiedsontwikkelingen Kardinge, Stationsgebied en Meerstad. De totale incidentele opgave de komende jaren hiervoor schatten we nu in op 27 miljoen euro in 2025 en 7,2 miljoen euro in 2026. Daarnaast moeten kosten als gevolg van uitstel of vertraging worden opgevangen. In de begroting 2024 raamden we deze kosten op 1 tot 1,5 miljoen euro.

 

Voor de dekking van incidentele kosten hebben we een reserve sparen voor de toekomst ingesteld. We hebben de beschikbare incidentele middelen geïnventariseerd die kunnen worden ingezet ter dekking van de incidentele opgave. In totaal voegen we in 2025 27,7 miljoen euro toe aan de reserve sparen voor de toekomst. Dit bestaat uit:

  • Beschikbare middelen in de behoedzaamheidsbuffer (5,3 miljoen euro)
    In de begroting 2023 hielden we vanwege diverse onzekerheden rekening met een behoedzaamheidsbuffer voor de jaren 2023 tot en met 2025. De buffer voor 2024 en 2025 is ingezet in de begroting 2024. De buffer voor 2023 zit nog in de algemene bestemmingsreserve. Deze kan worden toegevoegd aan de reserve sparen voor de toekomst.
  • Besteedbare rekeningresultaat 2023 (4,9 miljoen euro)
    Het besteedbaar rekeningresultaat in 2023 is 22,7 miljoen euro. Na correctie voor het terugdraaien van een onttrekking aan de algemene reserve in verband met het voorkomen van begrotingsonrechtmatigheid, resteert er een besteedbaar rekeningresultaat 2023 van 14,9 miljoen euro. Hiervan gebruiken we 10 miljoen euro voor invulling van de taakstelling flexibele begrotingsruimte in 2025 (onderdeel korte termijn maatregelen in het kader van de reële begroting). Daarmee is er nog 4,9 miljoen euro beschikbaar  voor de incidentele opgave die we toevoegen aan de reserve sparen voor de toekomst.
  • Ruimte in de reserve accres instellingen (4,5 miljoen euro)
    Het stoppen met verrekening van de indexering van gesubsidieerde instellingen via de reserve accres instellingen leidt tot incidentele vrijval. De incidentele vrijval is 8 miljoen euro. Hiervan gebruiken we 3,5 miljoen euro ter dekking van knelpunten in de ontwerpbegroting 2025. De resterende 4,5 miljoen euro voegen we toe aan de reserve sparen voor de toekomst.
  • Ruimte Integraal Huisvestingsplan Onderwijshuisvesting (13 miljoen euro).
    De komende jaren kunnen we middelen uit het integraal huisvestingsplan onderwijshuisvesting (IHP) vrijspelen, zonder dat dit ten koste gaat van de projecten die we kunnen aanpakken. Met een onttrekking van 31,5 miljoen is het uitvoeringsprogramma tot en met 2031 gedekt. In 2024 en 2025 kunnen we 13 miljoen euro uit het IHP halen. In de jaren 2026-2028 gaat het nog eens om 18,5 miljoen euro.

 

Samen met de in de begroting 2024 al toegevoegde middelen van13,6 miljoen euro, komt de reserve sparen voor de toekomst in 2025 op 41,3 miljoen euro. Met de onttrekkingen aan het IHP in de jaren 2026-2028 vullen we de reserve verder aan.

 

Bij een investeringsvoorstel voor de bovenstaande projecten, kan voor de dekking van de structurele kosten een beroep worden gedaan op de financiële reservering. Voor dekking van de incidentele kosten kijken we in eerste instantie naar de reserve sparen voor de toekomst.

 

We actualiseren de strategische investeringsagenda jaarlijks, om zo steeds meer grip te krijgen op de ramingen. Bij de actualisatie van de strategische investeringsagenda in 2025 maken we ook een nieuwe beoordeling van de investeringen die op korte termijn worden verwacht en welke middelen daarvoor nodig zijn. Dit gebruiken we voor het bepalen van de financiële reserveringen die we in de begroting 2026 moeten meenemen. Voor de afspraken rondom de strategische investeringsagenda stellen we in 2025 een kader op. Dit kader leggen we in 2025 ter besluitvorming voor aan de raad.

Toelichting projecten de die begroting 2025 raken

De projecten die de begroting 2025 raken lichten we hieronder toe. Deze projecten zijn ook toegelicht in de brief aan de raad over de voortgang strategische investeringsopgaven (update juni 2024). We schatten in dat we voor de overige projecten uit de strategische investeringsagenda geen aanvullende middelen gereserveerd hoeven te worden in de begroting 2025.

 

Nieuw muziekcentrum

Eerder heeft uw raad het Stationsgebied als voorkeurslocatie vastgesteld. In het kader van de bestuursopdracht is gekeken naar de mogelijkheden op de Suikerzijde. We willen een goed onderbouwde keuze kunnen maken tussen de verschillende locaties. Voor beide locaties werken we aan een ruimtelijk-functioneel onderzoek en actualisatie van de ramingen voor installaties en bedrijfsmiddelen. Zo ontstaat meer zekerheid over de vraag of het muziekgebouw gerealiseerd en geëxploiteerd kan worden binnen de huidige ramingen. Bij het maken van de beide ontwerpen wordt uitgegaan van het realiseren van het voorkeursscenario van uw raad (zoals behandeld in uw raad bij de voorlopige kaders in januari 2022).

 

Na een kritische blik op het Programma van Eisen (PvE) blijkt wel rekening te kunnen worden gehouden met een besparing door compacter te bouwen waarbij de functies van het programma overeind kunnen blijven. De investeringskosten worden op dit moment geraamd tussen de 250 en 300 miljoen euro. In dit bedrag wordt nog geen rekening gehouden met de kosten voor een parkeervoorziening. Nadat de testresultaten vanuit het ruimtelijk-functioneel onderzoek bekend zijn kan een inschatting worden gemaakt in hoeverre de huidig beschikbare middelen voldoende zijn ter dekking van de realisatie van het nieuwe muziekcentrum.

 

Eind 2024 maken we als college een locatiekeuze op basis van de informatie die dan voorhanden is. Een investeringsvoorstel aan uw raad zou dan in het voorjaar van 2025 kunnen volgen.

 

Relatie met financiële reservering

Op dit moment is een structureel budget van circa 15 miljoen euro beschikbaar vanaf 2030. Dit is inclusief de aanvulling oplopend tot 6 miljoen euro structureel vanaf 2029 waartoe is besloten bij de begroting 2023. We gaan er op dit moment vanuit dat de structurele lasten voor een nieuw muziekcentrum passen binnen het structurele budget. Op basis van de huidige inschattingen is in de jaren 2029 - 2032 een incidentele aanvulling nodig.

 

Gebiedsontwikkeling Kardinge

Kardinge is ons meest prominente sportcentrum van de gemeente met een regionale functie van de ijs- en zwemfaciliteiten. Het sportcentrum is technisch afgeschreven en de bouwkundige situatie van het huidige sportcentrum Kardinge is urgent. Met partners is gewerkt aan een gebiedsvisie om Kardinge te transformeren tot een Vitaliteitscampus met daarin een vernieuwd sportcentrum. Een zwemfaciliteit op Kardinge is noodzakelijk voor zowel zwemles als recreatief zwemmen. Ook is er grote behoefte aan een extra sporthal voor uitbreiding van de capaciteit breedtesport.

We spannen ons maximaal in om de schaatsfaciliteit overeind te houden, maar zonder een externe bijdrage lukt dit niet. Net als bij de andere grote projecten heeft nieuwbouw van het sportcentrum inclusief de ijsvoorzieningen een grote financiële impact op de gemeentebegroting. Inclusief ijsfaciliteit komt de verwachte investeringssom uit op een bedrag tussen de 175 en 200 miljoen euro. Het aandeel van de ijsfaciliteit hierin komt uit op circa 100 miljoen euro. We onderzoeken mogelijke optimalisaties binnen deze investering. In dit bedrag wordt nog geen rekening gehouden met de kosten voor een parkeervoorziening voor de P+R, het sportcentrum en het recreatiegebied.

 

We werken drie scenario’s uit voor de vervanging van Kardinge; één variant met ijsfaciliteit en twee varianten zonder ijsfaciliteit waarbij in één variant rekening wordt gehouden met de toevoeging van een topsporthal. We gaan er in de drie scenario’s op dit moment vanuit dat het in 2014 nieuw gebouwde deel behouden blijft. 

We verwachten in het voorjaar van 2025 een investeringsvoorstel aan uw raad voor te kunnen leggen.

 

Relatie met financiële reservering

Voor de vervanging van Kardinge is in 2030 op dit moment een budget beschikbaar van rond de 7 miljoen euro per jaar. Dit betreft het huidig beschikbare budget voor Kardinge en aanvullende middelen voor een sporthal en plankosten. Een eerste indicatie van de benodigde middelen voor de vervanging (inclusief ijsfaciliteit en parkeerexploitatie) komt uit een op structureel bedrag tussen de 15,5 en 18 miljoen euro. Er zijn nog veel onzekerheden ten aanzien van het uiteindelijk benodigde bedrag.

Voor de financiële reservering houden we rekening met een aanvullende structurele bijdrage van circa 11 miljoen vanaf 2030. Daarnaast verwachten we op dit moment nog een tekort bij de gebiedsontwikkeling van 7,2 miljoen euro. Of en in welke mate zich een tekort gaat voordoen is afhankelijk van de varianten die we aan het onderzoeken zijn.

 

Martiniplaza

Bij Martiniplaza zijn we minder ver dan de overige projecten. Gezien de bouwkundige staat van Martiniplaza lijkt het logisch om niet over te gaan tot renovatie maar te kiezen voor nieuwbouw. Welke faciliteiten daarbij worden teruggebouwd en op welke locatie wordt nader onderzocht. Indicatief komt de verwachte investering op dit moment uit op een bedrag van rond de 200 miljoen euro. De bijbehorende aanvullende structurele bijdrage wordt op dit moment ingeschat op ongeveer 10 miljoen euro. Dit betreft een ruwe schatting op basis van de huidig bekende informatie en zal de komende tijd nader gespecificeerd en onderbouwd worden.

 

Het is niet realistisch dat Martiniplaza rond 2030 wordt aangepakt. Tot nu toe werd uitgegaan van instandhouding van het gebouw met sloop (en al dan niet vervanging) van de beurshallen in 2030. Na 2030 moet rekening worden gehouden met aanvullende onderhoudswerkzaamheden.

 

Relatie met financiële reservering

Uit de eerste visuele inspectie en analyse van de onderhoudsplannen blijkt dat de bouwkundige staat van Martiniplaza slechter is dan gedacht. Instandhouding tot tenminste 2035 vraagt op korte termijn maatregelen en acties om de veiligheid en continuïteit van Martiniplaza te garanderen.

In de komende periode moet duidelijker worden wat de kosten zijn. De aanvullende werkzaamheden voor 2025 en 2026 zijn in beeld gebracht. Vanuit de gemeente is een aanvullende structurele bijdrage nodig ter dekking van de kapitaalslasten. Indicatief houden we rekening met 0,7 miljoen euro structureel in 2025 en 2026. Voor een betere onderbouwing van de kosten in 2025, 2026 en de jaren daarna voeren we een nader onderzoek uit.

 

Museum aan de A

Bij het project Museum aan de A (MadA) gaat het om de vraag of er in Groningen een Historisch Museum moet komen. Het is de verwachting dat het museum 50.000 bezoekers per jaar zal trekken.

Belangrijk onderdeel van de keuze zijn de verbouw en renovatie van het Canterhuis en het Gotisch Huis. Deze panden behoren tot de oudste bebouwing van de stad. Op de businesscase zal een second opinion worden uitgevoerd waarna we vervolgens toe kunnen werken naar een definitief go/no go besluit.

 

Relatie met financiële reservering

De verwachte investering bedraagt op dit moment circa 23 miljoen euro. De aanvullend benodigde structurele bijdrage komt naar verwachting uit op circa 0,9 miljoen euro vanaf 2029.

 

Gebiedsontwikkeling Stationsgebied

Het stationsgebied betreft de gebiedsontwikkeling tussen het Emmaviaduct, de Parkweg en de Achterweg. De nieuwe stadswijk Spoorkwartier is het meest prominente onderdeel (inclusief Zuidplein en aansluiting Parkweg). Aan de randen van het Spoorkwartier is sprake van drie investeringsprojecten: de insnijding van het Emmaviaduct, herinrichting van het stationsplein en de aanpak van de Stationsweg.

 

Relatie met financiële reservering

We verwachten de grondexploitatie stationsgebied in 2025 ter vaststelling aan uw raad voor te leggen. Op dit moment verwachten we een tekort bij de grondexploitatie van circa 17 miljoen euro. We kijken naar mogelijkheden om het tekort terug te brengen. Als bij het vaststellen van de grondexploitatie een tekort resteert, moet hiervoor een voorziening worden getroffen.

Daarnaast verwachten we in 2024 of 2025 voorstellen aan uw raad voor te leggen om investeringskredieten beschikbaar te stellen voor het Zuidplein en de insnijding van het Emmaviaduct. De bijbehorende structurele kapitaallasten kunnen deels binnen beschikbare middelen worden opgevangen. Er resteert een structurele opgave van circa 0,5 miljoen euro vanaf 2028.

 

Gebiedsontwikkeling Meerstad

Het Masterplan Meerstad uit 2005 is geactualiseerd. Uw raad heeft Agenda van de Toekomst Meerstad op 16 november 2022 vastgesteld als basis voor de verdere uitwerking. De meest in het oog springende wijzigingen zijn de concentratie van nieuwe woon- en werkgebieden, het behouden van waardevolle natuur, een meer gevarieerd woonaanbod, kleinere voorzieningenclusters op loop- en fietsafstand en de realisatie van het energielandschap in Meerstad-Noord.

 

Op 29 november 2023 heeft uw raad een voorkeursvariant voor de verdere uitwerking van Meerstad vastgesteld. Een belangrijke wijziging betreft een omslag naar meer woningen in het betaalbare segment (sociale huurwoningen, middenhuur en gesubsidieerde en betaalbare koopwoningen).

 

Relatie met financiële reservering

Voorlopig wordt rekening gehouden met een tekort in de grondexploitatie. Begin 2025 wordt een uitwerking van de voorkeursvariant met de financiële consequenties en een dekkingsvoorstel ter besluitvorming aan de raad voorgelegd. De benodigde middelen moeten daarom worden meegenomen in de begroting 2025. We verwachten een deel van het tekort binnen de grondexploitatie Meerstad op te kunnen lossen. We denken dat vanuit de gemeente een aanvulling nodig is van circa 10 miljoen euro incidenteel. Daarnaast is een structureel budget nodig ter dekking van kapitaallasten van bovenwijkse voorzieningen (infrastructuur) die vanuit de grondexploitatie overkomen naar de gemeente. Hiervoor is een oplopend structureel budget nodig van 50 duizend euro in 2025 tot 2,9 miljoen euro vanaf 2030.Na 2030 loopt het benodigde structurele budget verder op.

 

Westelijke ringweg

De aanpak van de westelijke ringweg is van belang voor de doorontwikkeling van de Reitdiepzone, Westend/  Vinkhuizen-zuid en Suikerzijde. Voor de toekomstige ombouw van de westelijke ringweg sparen we met de Spaarregeling Ringwegen. Met de provincie hebben we afgesproken te sparen in de verhouding 2/7 gemeente en 5/7 provincie. Vooralsnog wordt uitgegaan van start realisatie in 2030. We gaan uit van uitvoering in verschillende fases. In een gezamenlijk MIRT traject van rijk, provincie en gemeente, kijken we naar nut en noodzaak van de aanpak.

 

Relatie met financiële reservering

Vooralsnog wordt uitgegaan van realisatie na 2030, maar doordat het Rijk eind 2024 harde garanties wil over cofinanciering vanuit de regio is zicht op dekking nodig. Vanuit de regio zijn wij en de provincie bereid cofinanciering bij te dragen. Vooralsnog heeft het Rijk aangegeven een bedrag van 82 miljoen euro beschikbaar te hebben voor ombouw van de westelijke ringweg en de rondweg Hoogkerk. Dit is minder dan waar de regio eerder vanuit ging.

Er is op dit moment dus geen dekking voor de gehele investering. Wij hebben een budget van 454 duizend euro per jaar beschikbaar. Ter dekking van het gemeentelijk aandeel is op basis van huidige inschattingen meer nodig. Dit is afhankelijk van het scenario dat wordt gekozen in het Bestuurlijk Overleg eind 2024. Bij onvoldoende middelen wordt de ombouw óf gefaseerd uitgevoerd óf worden de ambities bijgesteld.

 

Vooralsnog houden we rekening met een benodigde aanvulling van circa 0,5 miljoen euro vanaf 2033. De oploop van de financiële reservering loopt nu tot en met 2030. De benodigde bijdrage voor de westelijke ringweg moet worden meegenomen bij het bepalen van de financiële reservering bij volgende begrotingen.

 

Masterplan sportvoorzieningen

Ons sportvastgoed is sterk verouderd en sluit (kwalitatief en technisch) niet meer aan bij deze tijd. Het is nodig de bestaande sportvoorzieningen door te ontwikkelen, zodat deze kunnen meebewegen met de veranderende behoefte van de inwoners (vergrijzing, verjonging, wijkvernieuwing, etc.) om te sporten en te bewegen in de verschillende wijken. Daar komt bij dat de gemeente Groningen de komende jaren verder groeit. Daarom moeten er de komende jaren meer (en andere typen) sportvoorzieningen in de gemeente gerealiseerd worden. Ook bij onderhoud en vervanging van bestaande sportvoorzieningen moeten we hier rekening mee houden.

 

In het masterplan worden demografische en beleidsmatige uitgangspunten aan elkaar gekoppeld. Daarnaast worden fysieke en sociale kenmerken in de wijken inzichtelijk gemaakt. Dit kan dienen als onderbouwing van de keuzes op welke locatie welk type sportvoorzieningen nodig zijn. Uw raad heeft op 15 mei 2024 de eerste fase van het masterplan vastgesteld (via het ambitiedocument (door)ontwikkeling sportvoorzieningen 2037).

Als resultaat van het masterplan wordt duidelijk in welke gebieden/wijken de urgentie het grootst is om sportvoorzieningen (door) te ontwikkelen en om welk type sportvoorzieningen het per gebied gaat. Dit inzicht dient als integraal uitgangspunt voor sport bij gebiedsontwikkelingen. Investeringen die in het masterplan worden opgenomen zijn uitbreiding van buitensport (sportparken en sportvelden),  vervanging binnensport (sporthallen, sportzalen en gymzalen),  vervanging zwemcapaciteit, doorontwikkeling beweegvoorzieningen in de openbare ruimte en kwalitatieve verbetering van al het sportvastgoed.

 

Relatie met financiële reservering

Voor het bepalen van de opgaven voor de begroting 2025 moeten we kijken naar de investeringen waarover in de komende twee jaar een besluit moet worden genomen. Een eerste indicatie laat zien dat het om een investering van meer dan 100 miljoen euro gaat. Het gaat om een uitbreiding van de sportvoorzieningen in Meerstad (sportpark Eemskanaalzone en uitbreiding sportpark Engelbert), de vervanging / renovatie van Zwembad Scharlakenhof, het realiseren van een blaashal en investeringen in vervanging verbetering en verduurzaming van binnensport en buitensportvoorzieningen.

 Vooralsnog houden we rekening met een benodigd structureel budget dat oploopt tot bijna 8 miljoen euro vanaf 2029.

 

Zonnepark Meerstad Noord

Zonnepark Meerstad-Noord is een gemeentelijk initiatief voor het ontwikkelen, realiseren en exploiteren van een zonnepark. Dit zonnepark is goed voor de productie van duurzame elektriciteit van ongeveer 60.000 Groningse huishoudens. Zonnepark Meerstad-Noord speelt daarmee een belangrijke rol in het realiseren van de gemeentelijke duurzaamheidsambities. Het park zal bijna 50% van de gemeentelijke doelstelling voor zonneparken in kunnen vullen. In de ontwikkelfase gaat het om:

  • het uitwerken van de business case van het project;
  • het verkrijgen van vergunningen tot en met een mogelijke gang naar de Raad van State;
  • de aanbesteding van de realisatie van het project;
  • en het finale investeringsvoorstel.

 

In de ontwikkelfase wordt ook de juridische structuur ingevuld. Bij de realisatie van het zonnepark dient rekening te worden gehouden met de nu aanwezige (beperkte) netcapaciteit en de snelheid waarmee deze capaciteit wordt uitgebreid door TenneT. Zonnepark Meerstad Noord wordt ontwikkeld door de gemeente Groningen en een aantal grondeigenaren in het plangebied van Meerstad.

 

Relatie met financiële reservering

Het is van belang zo snel mogelijk te beginnen met het bouwrijp maken van de gronden. Het inklinken van de grond voor het HSMS-station duurt minstens één jaar. Daarnaast bestaat er vanuit de omwonenden de wens om eerder te beginnen met het planten van struikgewas, bomen en andere begroeiing. De ontwikkelkosten zijn geraamd op 7,3 miljoen euro en bestaan uit:

  • Kosten t/m Raad van State: 0,5 miljoen euro
  • Bouwleges 2,5 miljoen euro
  • Kosten bouwrijp maken Dijkswal en een (sobere) Fivel: 4,3 miljoen euro

 

De kosten tot en met de raad van state en de bouwleges (samen 3 miljoen euro) zijn in 2024 gedekt uit de algemene reserve. De investeringskosten voor het bouwrijp maken en een sobere Fivel van 4 miljoen euro worden in 2025 gemaakt. De rentekosten van de gemeentelijke kapitaalstorting aan het gemeentelijk energiebedrijf (een BV) bedraagt structureel 86 duizend euro.

Deze pagina is gebouwd op 11/20/2024 09:25:24 met de export van 11/19/2024 13:59:22