Paragrafen

Paragraaf 8: Lokale heffingen

Beleid lokale heffingen

 

Onroerende-zaakbelasting

De onroerende-zaakbelasting is de belangrijkste gemeentelijke belasting, niet alleen qua omvang, maar ook omdat de opbrengst tot de algemene middelen behoort en dus naar eigen inzicht besteed kan worden. De belangrijkste functie is het genereren van inkomsten voor de algemene middelen. De hoogte van een aanslag is afhankelijk van de waarde van een pand en van de door de raad vastgestelde tarieven. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de heffing voor eigenaren van woningen, eigenaren van niet-woningen en gebruikers van niet-woningen. De waarde van de woningen en bedrijven wordt ieder jaar opnieuw bepaald.

 

Afvalstoffenheffing

De afvalstoffenheffing is een bestemmingsheffing, omdat de opbrengst niet naar de algemene middelen vloeit, maar dient ter dekking van de kosten van afvalinzameling en -verwerking. Het uitgangspunt is dat deze kosten inclusief de kosten van kwijtscheldingen volledig gedekt worden uit de opbrengst van de afvalstoffenheffing.  

 

Rioolheffing

De kosten voor het beheren en in stand houden van het rioolstelsel worden door een heffing verhaald. Gemeenten hebben naast de zorgplicht voor stedelijk afvalwater en hemelwater ook de zorgplicht voor grondwater. De opbrengst van de rioolheffing, met als uitgangspunt 100% kostendekkendheid, is geoormerkt. De belangrijkste functie is dus het genereren van inkomsten om de voorziening mogelijk te maken. De rioolheffing wordt geheven van de eigenaar (aansluitrecht).

 

Reclamebelasting

Als gemeente werken we aan het herwinnen van de openbare ruimte in brede zin en daartoe zetten we verschillende middelen in. Reclamebelasting is een middel om aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg terug te dringen. De reclamebelasting wordt geheven over de oppervlakte van de openbare aankondiging en het aantal reclamevoorwerpen.

 

Leges Bouwactiviteiten/Omgevingsplanactiviteiten

Leges Bouwactiviteiten/Omgevingsplanactiviteiten worden geheven om de kosten van het proces van omgevingsvergunningverlening te dekken. De belangrijkste functie is dus het genereren van inkomsten om de voorziening mogelijk te maken. De hoogte van deze leges wordt bepaald door de bouwkosten (aanneemsom exclusief BTW) en het tarief.   

 

Parkeergelden publiekrechtelijk deel

Het publiekrechtelijk deel wordt ook wel parkeerbelasting genoemd en daaronder vallen de tarieven voor het parkeren bij parkeerautomaten, de boetes voor het rood staan bij parkeerautomaten, de kosten van het (gratis) fiets parkeren en de tarieven voor parkeervergunningen. Voor de publiekrechtelijke parkeergelden (parkeerbelasting) is de doelstelling van regulering expliciet in de wet vastgelegd. In de tariefstelling mag onderscheid gemaakt worden naar parkeerduur (kort/lang), het moment waarop wordt geparkeerd (dag/avond/weekend), het gebied waar wordt geparkeerd en het type vergunning. In Groningen maken we gebruik van de toegestane differentiatiemogelijkheden. We sturen zowel met tarieven, de duur van parkeren als met de beschikbaarheid van parkeerplaatsen.

 

Kwijtscheldingsbeleid

Met het hanteren van een kwijtscheldingsregeling geeft de gemeente een deel van zijn inwoners de mogelijkheid om minder of geen belasting te betalen. De ruimte om een eigen gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid te voeren is beperkt. De criteria waaraan kwijtscheldingsverzoeken getoetst worden, zijn op rijksniveau vastgesteld. Wel mogen gemeenten zelf bepalen van welke belastingen zij kwijtschelding verlenen en welk deel van de belastingaanslag of heffing zij kwijtschelden. Dit houdt in dat kwijtschelding wordt verleend van:

  • Afvalstoffenheffing. Vanaf 2024 krijgen alle huishoudens die recht hebben op kwijtschelding volledige kwijtschelding van de afvalstoffenheffing;
  • Leges gehandicaptenparkeerplaats en -kaart en huwelijksleges (volledig).

 

Baten en kruissubsidiëring publiekrechtelijke leges

In de Legesverordening zijn veel verschillende diensten van een tarief voorzien. Voorbeelden zijn paspoorten, rijbewijzen, huwelijksvoltrekkingen, omgevingsvergunningen, evenementenvergunningen en drank- en horecavergunningen. De diensten waarvoor leges worden geheven zijn in de Legesverordening onderverdeeld in drie clusters van samenhangende diensten:

  • Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening;
  • Hoofdstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet;
  • Hoofdstuk 3 Dienstverlening vallend onder de Europese Dienstenrichtlijn.

 

Onder hoofdstuk 1 vallen met name de legestarieven voor diensten van Burgerzaken (paspoorten, rijbewijzen en huwelijksvoltrekkingen).

Onder hoofdstuk 2 vallen de legestarieven voor diensten die verleend worden onder de noemer ‘omgevingsvergunning’ (voorheen bouwvergunning).

Onder hoofdstuk 3 vallen de legestarieven voor diensten die uitsluitend verleend worden aan ondernemers zoals de alcoholvergunning, de evenementenvergunning en de vergunning voor seksbedrijven.

 

Binnen hoofdstuk 1 is kruissubsidiëring toegestaan. Zo mag bijvoorbeeld het tarief voor huwelijksvoltrekkingen meer dan kostendekkend worden vastgesteld ter compensatie van een niet kostendekkend tarief voor paspoorten.

Ook binnen hoofdstuk 2 is kruissubsidiëring toegestaan. Bij de invoering van de omgevingsvergunning in 2010 was het weliswaar de wens van de wetgever dat alleen binnen de omgevingsvergunning kruissubsidiëring zou worden toegepast en niet met dienstverlening daarbuiten. Maar inmiddels heeft de rechter geoordeeld dat kruissubsidiëring tussen hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2 niet verboden is. Niet kostendekkende tarieven voor de diensten die vallen onder hoofdstuk 1 mogen dus gecompenseerd worden door meer dan kostendekkende tarieven voor de omgevingsvergunning.

Op grond van de Europese Dienstenrichtlijn is binnen hoofdstuk 3 kruissubsidiëring niet toegestaan. Voor elk van de tarieven van hoofdstuk 3 geldt de norm van maximaal 100% kostendekking. Indien er een wettelijk maximumtarief geldt of indien een product (deels) kosteloos verstrekt moet worden, is dit in de paragraaf lokale heffingen aangegeven. Ook indien de raad niet uitgaat van het uitgangspunt ‘’volledige kostendekking’’ is dit aangegeven (criterium kostendekkendheid: beperkt).

 

Privaatrechtelijke tarieven

In Groningen maken we onderscheid tussen algemene tarieven die vooraf zijn bepaald en voor iedere afnemer gelden en commerciële tarieven. Bij de laatste opereert de gemeente als marktpartij in een concurrerende omgeving. Medio 2014 is de Wet Markt en Overheid in werking getreden. Op grond van deze wet moeten we voor onze producten en diensten de integrale kostprijs in rekening brengen. Daarnaast heeft de gemeente voor een aantal producten zelf een beleid voor kostendekkendheid.

 

Parkeergelden privaatrechtelijk

Onder het privaatrechtelijk deel vallen de tarieven voor parkeergarages en buurtstallingen.

 

Berekening lokale heffingen

Voor het berekenen van de kostendekkendheid en hoogte van de lokale heffingen, maken wij gebruik van een kostenverdeelstaat. In deze kostenverdeelstaat rekenen wij directe lasten en baten, indirecte lasten en baten en de toerekenbare overhead toe aan de verschillende lokale heffingen.

 

Toerekening primaire lasten

De centrale activiteiten van een heffing staan op een taakveld. Riolering en afval zijn voorbeelden van taakvelden waarvan de kosten toe te rekenen zijn aan respectievelijk de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. De taakvelden vormen de kern van de directe lasten van de kosten-onderbouwing. Daarnaast moet de vraag beantwoord worden of er op andere taakvelden lasten staan die te maken hebben met de uitvoering van de taak waarvoor de heffing in rekening gebracht wordt. Is dat het geval, dan moet worden bepaald in welke mate die lasten toerekenbaar zijn.

Enkel voor de publiekrechtelijke leges geldt dat de lasten die geen enkel verband hebben met een dienst waarvoor een tarief in rekening wordt gebracht, niet verhaalbaar zijn. Het gaat bijvoorbeeld om de kosten van:

  • beleidsvoorbereiding;
  • inspraak-, bezwaar- en beroepsprocedures;
  • handhaving, toezicht en controle (behoudens de eerste controle).

 

Toerekening overhead

Binnen de kaders van wet- en regelgeving rekenen we de algemene toerekenbare overhead, zoals kosten van het shared service center, aan de lokale heffingen toe. In de Financiële verordening gemeente Groningen 2023 is de methodiek voor de toerekening van overhead opgenomen. De verdeling vindt plaats op basis van de formatie per heffing.

 

De algemene toerekenbare overhead is ten opzichte van de begroting 2024 met 9,7 miljoen euro gestegen waardoor in 2025 het totale bedrag aan algemene toerekenbare overhead uitkomt op 90,5 miljoen euro. De netto verhoging is het resultaat van diverse mutaties binnen de overhead waaronder de loon- en prijscompensatie.

 

Ondanks de stijging van de algemene toerekenbare overhead neemt de toerekening van overheadkosten af ten opzichte van de begroting 2024. Dit wordt veroorzaakt door de nieuwe BBV-notitie overhead (december 2023 ) die van kracht is vanaf de begroting 2025. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat lasten en baten zoveel mogelijk direct worden toegerekend aan de taakvelden en deelprogramma’s. Als gevolg hiervan is er een verschuiving van het deelprogramma overhead naar de overige deelprogramma's. De verschuiving vindt voornamelijk plaats bij decentrale overheadlasten en niet bij de algemene toerekenbare overhead.

 

 

Deze pagina is gebouwd op 11/20/2024 09:25:24 met de export van 11/19/2024 13:59:22