Financiële positie

Financieel meerjarenbeeld

Intensiveringen 2025-2028

In onderstaand overzicht staan de opgaven waarvoor wij aanvullende middelen beschikbaar stellen. Het betreffen opgaven die niet binnen bestaande budgetten opgelost kunnen worden of waar dit onwenselijke consequenties heeft. We stellen voor deze opgaven op te lossen door het beschikbaar stellen van extra beleidsmiddelen hiervoor. We lichten alle punten afzonderlijk toe.

 

 

 

Intensiveringen begroting 2025

Deel-

programma

I/S

2025

2026

2027

2028

1

Verhuizing Algemene Fiets Afhandel Centrale (AFAC)

1.2

s

-113

-113

-113

-113

2

Elektrische- en watervoorzieningen Vismarkt

1.2

s

 

-166

-166

-166

3

Energietransitie ambitie CO 2 -neutraal 2035

1.3

i

-3.000

 

 

 

4

Reisinformatiesysteem hoofdstation (DRIS)

1.2

i

-200

 

 

 

5

Omgevingswet

1.3

s

-1.153

-1.153

-1.459

-1.484

 

Overhead

4.4

s

-389

-389

-467

-467

6

Ontwikkelbedrijf

1.1

i

-500

 

 

 

 

Totaal programma 1: Economie en Ruimte

 

 

-5.355

-1.821

-2.205

-2.230

7

Bodeminformatie op orde en toekomstbestendig

2.1

i

-260

 

 

 

8

Vervangingsinvesteringen en groot onderhoud

2.1

s

-113

-272

-419

-998

9

Onderhoud openbare ruimte-sociaal werkgeverschap

2.1

s

 

 

 

-380

 

Overhead

4.4

s

 

 

 

-81

10

Waardengestuurd beheer leefomgeving

2.1

i

-495

-495

 

 

 

Overhead

4.4

i

-41

-41

 

 

11

Visserbrug

2.1

s

 

-34

-34

-34

12

Formatie milieubeleid

2.1

s

-100

-100

-100

-100

 

Overhead

4.4

s

-27

-27

-27

-27

13

Formatie woontoezicht/pandenbrigade

2.2

i

 

-566

-566

 

 

Overhead

4.4

i

 

-189

-189

 

14

Voedseltransitie, landelijk gebied

2.1

i

-223

 

 

 

 

Overhead

4.4

i

-38

 

 

 

 

Totaal programma 2: Leefomgeving en Veiligheid

 

 

-1.286

-1.723

-1.334

-1.619

15

Basisbanen: loonontwikkeling & externe bijdragen

3.1

s

-854

-564

-545

-525

 

Opvangen binnen begroting Werk&Participatie

3.1

s

 

 

 

525

16

Formatie  uitvoeringskosten statushouders Thuis in 050

3.1

i

-908

 

 

 

 

Overhead

4.4

i

-284

 

 

 

 

Opvangen binnen begroting Werk&Participatie

3.1

i

594

 

 

 

17

Formatie en uitvoeringsbudget afspraakbanen

3.1

s

-651

-496

-673

-751

 

Opvangen binnen begroting Werk&Participatie

3.1

s

 

 

 

751

18

Vervanging sleutelfunctionarissen

3.1

s

-182

-182

-182

-182

 

Opvangen binnen begroting Werk en Participatie

3.1

s

 

 

 

182

19

Tijdelijke extra instroom Nieuw Beschut

3.1

s

-458

-111

-111

-111

 

Opvangen binnen begroting Werk&Participatie

3.1

s

 

 

 

111

20

Loonkostensubsidie

3.1

i

-1.500

-535

 

 

21

Bijzondere bijstand

3.1

s

-1.062

-1.016

-983

-971

22

Individuele inkomenstoeslag

3.1

s

-200

-110

-34

-11

23

Studietoeslag

3.1

s

-925

-925

-925

-925

24

Formatie ontzorgen statushouders

3.1

i

-500

 

 

 

 

Overhead

4.4

i

-162

 

 

 

25

Armoederegelingen en voorzieningen

3.1

i

-100

-100

 

 

26

Jeugdzorg

3.3

s

-4.500

-4.500

-4.500

-4.500

 

Extra rijksbijdrage jeugdhulp (advies deskundigencie.)

3.3

s

1.500

1.500

1.500

1.500

27

Preventie en transformatie jeugdzorg

3.3

i

-4.343

-4.509

 

 

28

Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang

3.3

s

-1.050

-1.350

-1.750

-2.650

 

Ruimte budget voor gesubsidieerde instellingen

3. ..

s

1.050

1.350

1.750

2.200

29

Huiselijk geweld

3.3

s

-600

-600

-700

-800

30

Openluchtzwembad Ten Boer

3.4

s

-80

-80

-80

-80

31

Openluchtzwembad Hoogkerk

3.4

s

-70

-70

-70

-70

32

Zwembad Scharlakenhof Haren

3.4

i

-500

-800

-1.250

 

33

Inkomsten begroting Sport050

3.4

s

-230

-230

-230

-230

34

Verandering rijksbeleid SPUK sport

3.4

s

-134

-134

-134

-134

35

Actualisatie knelpunt SBR-kunstgrasvelden, sanering

3.4

i

 

 

 

-155

36

Sportcentrum Noord

3.4

i

-146

 

 

 

37

Inhaalslag waardering personeel Sport050

3.4

i

-229

 

 

 

 

Overhead

4.4

i

-28

 

 

 

 38

Monument slavernijverleden

3.3

i

-400

 

 

 

39

Huisvesting buurtvereniging De Kreukelhof (Hoogkerk)

3.3

s

-60

-60

-60

-60

40

Accres gesubsidieerde instellingen

3. ..

s

-1.800

-1.800

-1.800

-1.800

 

Ruimte budget voor gesubsidieerde instellingen

3.3

s

1.800

1.800

1.800

1.800

 

Reservering gesubsidieerde instellingen

3. ..

i

-1.500

 

 

 

 

Ruimte reserve accres instellingen

3. ..

i

1.500

 

 

 

41

Cultuurnota

3.5

i

-500

-500

-500

-500

 

Reservering gesubsidieerde instellingen

3. ..

i

500

500

500

500

 

Totaal programma 3: Vitaal en Sociaal

 

 

-17.012

-13.522

-8.977

-6.886

42

Tekort Wijkvernieuwing

4.2

i

-1.000

-1.000

 

 

43

Niet realiseren taakstelling standaardisatie/rationalisatie

4.4

s

-973

-973

-973

-973

 

Niet realiseren taakstelling onderhoud

4.4

s

-442

-442

-442

-442

44

Licentiekosten M365

4.4

i

-368

-368

 

 

45

Herwaardering en formatie uitbreiding team griffie

4.2

s

-172

-172

-172

-172

 

Overhead

4.4

s

-36

-36

-36

-36

46

Formatie digitale toegankelijkheid

4.4

i

-54

-54

 

 

 

Totaal programma 4: Dienstverlening en Bestuur

 

 

-3.045

-3.045

-1.623

-1.623

47

Strategische investeringsagenda

4.2

s

-1.000

-5.000

-10.000

-15.000

 

Totaal intensiveringen

 

 

-27.697

-25.111

-24.140

-27.359

 

1. Verhuizing Algemene Fiets Afhandel Centrale (AFAC)
Sinds 2011 is het fietsdepot voor fietsen (AFAC) gevestigd aan de Travertijnstraat. Jaarlijks belanden er circa 7.900 verkeerd of te lang gestalde fietsen in de AFAC. Er zijn altijd 1.000 tot 1.200 fietsen op het terrein aanwezig en dit zal naar verwachting de komende jaren zeker niet afnemen. Er wordt rekening gehouden met een toekomstige capaciteitsbehoefte van 1.800 fietsen. Vanwege de herontwikkeling van de Travertijnstraat moet naar een nieuwe locatie worden uitgekeken. Voor de investering en de jaarlijkse exploitatiekosten stellen we 113 duizend structureel vanaf 2025 beschikbaar.

 

2. Vervangen elektrische- en watervoorzieningen Vismarkt
De elektrische voorzieningen voor de markt zijn afgeschreven en voldoen niet meer aan de wettelijke eisen. Voor de vervanging sluiten we aan bij het toegepaste systeem op de Grote Markt. Ook de watervoorzieningen voor de markt moeten worden aangepast. De investeringskosten hiervoor worden geraamd op 2,3 miljoen euro.

Voor de jaarlijkse kapitaallasten stellen we 166 duizend euro vanaf 2026 beschikbaar.

 

3. Middelen Energietransitie ambitie CO2-neutraal 2035

Voor de uitvoering van het Klimaatakkoord door gemeenten zijn in de begroting 2023 incidentele middelen beschikbaar gesteld in 2023 en 2024. Daarbij gingen we ervan uit dat het Rijk voldoende middelen beschikbaar zou stellen voor de uitvoering vanaf 2025. Echter de middelen die we van het Rijk ontvangen, mogen we alleen inzetten voor personeelskosten en niet voor uitvoering (werkbudget). Zonder werkbudget is het niet mogelijk projecten in uitvoering te brengen en tegelijk proactief te handelen op het gebied van netcongestie.

We stellen in 2025 een incidenteel werkbudget van 3 miljoen euro beschikbaar. Hiermee kunnen we de middelen vanuit het rijk volledig benutten, onze klimaatdoelen in zicht te houden en stappen nemen op het gebied van netcongestie.

 

4. Vervangen reisinformatiesysteem hoofdstation (DRIS)

Het nieuwe hoofdstation Groningen zal worden voorzien van een nieuw dynamisch Reisinformatie Systeem (DRIS). DRIS biedt een actueel overzicht van de aankomst- en vertrektijden van de bussen.

We hebben met de provincie afgesproken 200 duizend euro bij te dragen aan de kosten voor DRIS op het hoofdstation. We stellen deze middelen in 2025 beschikbaar.

 

5. Omgevingswet

De Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen zijn op 1 januari 2024 in werking getreden. De inwerkingtreding van de Omgevingswet heeft invloed op de werkzaamheden binnen de gemeente. Uit landelijk onderzoek is gebleken dat de investeringen in de implementatie hoger zijn dan oorspronkelijk aangenomen en zich waarschijnlijk niet terugverdienen.

We hebben onderzoek laten uitvoeren naar de structurele financiële effecten van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen, onder begeleiding van een extern deskundige. Het onderzoek laat zien dat de werkwijze bij de Omgevingswet, met meer interactie aan de voorkant van processen, een structurele investering in de organisatie vraagt.

Het is wettelijk verplicht voor 2032 één omgevingsplan te hebben gerealiseerd. Voor de opbouw van het omgevingsplan, het beheer van het omgevingsplan, de ICT-kosten, het procesgericht werken aan en met de omgevingsvisie, het maken van ruimtelijke onderbouwingen, het faciliteren van het vergunningverleningsproces en andere juridische werkzaamheden is er in 2025 en 2026 1,15 miljoen euro en vanaf 2027 circa 1,5 miljoen euro per jaar nodig. De formatie-uitbreiding van 15,4 fte in 2025 en 2026 en 17,3 fte vanaf 2027 leidt tot een verhoging van de overhead van 389 duizend euro in 2025 en 2026 en 467 duizend euro vanaf 2027.

 

Daarnaast kan een deel van de benodigde formatie uitbreiding (3 fte)  worden toegerekend aan de leges omgevingsvergunning. De structurele lasten hiervan zijn 268 duizend euro. Een deel van deze lasten wordt gedekt binnen de begroting (268 duizend euro in 2025, 220 duizend euro in 2026 en 120 duizend euro vanaf 2027. Het saldo wordt toegerekend aan de leges. Dit leidt tot een toename van de legestarieven.

 

6. Ontwikkelbedrijf (onderdeel strategische investeringsagenda)

Met een gemeentelijk ontwikkelbedrijf kunnen we meer publieke regie voeren op de vastgoedmarkt. Daarmee  kunnen we beter sturen op de gemeentelijke doelen op het gebied van wonen en werken, zoals het nastreven van een gezonde functiemix en een passend aandeel sociale- en midden huur. We denken een ontwikkelbedrijf ook ingezet kan worden op terreinen waar de markt het laat afweten (marktfalen) omdat sprake is van een exploitatietekort. Voor organisatie en inbreng, aankoop en exploitatie van vastgoed is budget nodig.

Vooralsnog stellen we 500 duizend euro in 2025 beschikbaar.

Op basis van een uitwerking van het werkplan kan worden bepaald wat nodig is voor de volgende jaren en welke dekkingsmogelijkheden daarvoor beschikbaar zijn.

 

7. Bodeminformatiesysteem op orde en toekomstbestendig

Het bodeminformatiesysteem wordt gebruikt om initiatiefnemers van nieuwe ontwikkelingen en belanghebbenden over de aanwezigheid van bodemverontreiniging te informeren. In 2023 is geconstateerd dat het bodeminformatiesysteem kwalitatief niet meer op orde is. Volgens de Wet Basisregistratie Ondergrond zijn overheidsinstanties verplicht om de bodemgegevens volgens landelijk richtlijnen aan te leveren aan de landelijke basisregistratie. Om hieraan te kunnen voldoen is herstelwerk nodig. Daarnaast dient het bodeminformatiesysteem Omgevingswetproof te zijn, voor een goede informatievoorziening naar derden en om de gemeentelijke taken op het gebied van grondverzet en bodemsanering goed uit te kunnen voeren.

Voor het toekomstbestendig maken van het bodeminformatiesysteem stellen we in 2025 260 duizend euro beschikbaar.

 

8. Vervangingsinvesteringen en groot onderhoud

Een aantal voorzieningen in de openbare ruimte is versleten en moet de komende jaren worden vervangen en/of er moet groot onderhoud worden gepleegd. Het gaat bijvoorbeeld om bruggen, openbare verlichtingskabels, speeltoestellen, verhardingen, bomen en oeverbeschoeiingen. Het reguliere onderhoudsbudget is niet toereikend voor dekking van de kapitaallasten die met deze investeringen zijn gemoeid.

Sinds 2012 werken we met een meerjareninvesteringenplan (MJIP) voor vervangingen en aanvullend groot onderhoud. Dat plan wordt periodiek geactualiseerd. Begin 2023 heeft de raad het nieuwe MJIP (10 jaar) vastgesteld. Hierbij is geen rekening gehouden met loon- en prijs-, en renteontwikkelingen.

We hebben de benodigde middelen geactualiseerd met de loon-, prijs-, en renteontwikkelingen van de afgelopen en komende jaren. Dit leidt tot een verhoging van het benodigd budget van 113 duizend euro in 2025, 272 duizend euro in 2026, 419 duizend euro in 2027 en 998 duizend euro vanaf 2028. We stellen de benodigde middelen beschikbaar.

 

9. Onderhoud openbare ruimte - kosten sociaal werkgeverschap

Medewerkers in de sociale werkvoorziening worden ingezet voor het onderhoud van de stad.

Doordat instroom in de sociale werkvoorziening sinds 2015 niet meer mogelijk is, stijgen de kosten die gemoeid zijn met sociaal werkgeverschap. De afgelopen jaren zijn er circa 80 medewerkers uitgestroomd. De meerkosten voor het beheer en onderhoud zijn tot en met 2027 gedekt.

De uitstroom zal de komende jaren doorgaan. Invulling van deze plekken met andere mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt leidt tot hogere salaris- en begeleidingskosten. We stellen hiervoor vanaf 2028 380 duizend euro beschikbaar.

De begeleiding van medewerkers in de sociale werkvoorziening wordt gedekt uit ontvangen subsidies. Dit geldt niet voor de begeleiding/ ondersteuning van de medewerkers met een afspraakbaan en reguliere medewerkers. De formatie-uitbreiding van 10,1 fte leidt daarom ook tot een verhoging van de overhead van 81 duizend euro vanaf 2029.

 

10. Waardengestuurd beheer leefomgeving
Met een waardengestuurde beheerstrategie willen we in de toekomst het beheer en onderhoud op onderdelen anders doen en laten we andere criteria meewegen in het bepalen van de inzet. Biodiversiteit wordt een belangrijke maatstaf voor het maaibeleid, klimaatontwikkeling stelt hogere eisen aan het schoonhouden van goten en inclusiviteit, gezondheid en circulariteit vragen om een betere onderhoudskwaliteit van verhardingen. We gaan in de beheerstrategie in beeld brengen wat deze nieuwe benadering betekent voor de structurele middelen die nodig zijn voor het waardengestuurde beheer.

Voor 2025 en 2026 stellen we elk jaar beschikbaar:

  • 35 duizend euro voor voorlichtingscampagnes over op biodiversiteit gericht beheer;
  • 40 duizend euro voor de ontwikkeling van deskundigheid en onderzoek naar een effectieve aanpak voor het onderhoud van meer op biodiversiteit gerichte vaste plantenmengsels.

 

In het afgelopen decennium zijn in de open verhardingen achterstanden ontstaan. Om de achteruitgang te stoppen is het nodig het onderhoudsniveau te verhogen naar BORG-niveau B (voldoende). Daarnaast is extra inzet nodig om de reeds ontstane achterstanden de komende jaren weg te werken.

We stellen hiervoor 420 duizend euro per jaar beschikbaar in 2025 en 2026.

De formatie-uitbreiding van 1,5 fte leidt tot een verhoging van de overhead van 41 duizend euro in 2025 en 2026.

11. Visserbrug
De Visserbrug is sinds dinsdag 2 juli 2024 dicht voor al het verkeer omdat de brug kapot is gegaan en niet meer kan worden bediend. Reparatie of vervanging ter plaatse is niet mogelijk. We onderzoeken de mogelijke scenario’s voor renovatie. Vooralsnog houden we rekening met een brug waar (brom)fietsers, personenauto’s en voertuigen tot 15 meter overheen kunnen. De investeringskosten liggen naar verwachting rond de 1 miljoen euro.

We stellen vanaf 2026 34 duizend euro structureel beschikbaar ter dekking van de kapitaallasten.

 

12. Formatie milieubeleid
Met de intrede van de Omgevingswet is het thema externe veiligheid gemoderniseerd. Dat betekent een nieuwe aanpak van groepsrisico, een inventarisatie van risicovolle bedrijven, activiteiten en kwetsbare gebouwen, en ook een database waarin alle informatie over externe veiligheid verzameld wordt. Deze ontwikkeling vraagt ook om lokaal beleid en duidelijke kaders vanuit externe veiligheid voor een goede (veilige) ruimtelijke ontwikkeling. Dit is een wettelijke taak. Daarnaast vraagt de Omgevingswet om een meer integrale benadering van ruimtelijke ontwikkelingen. Daarbij spelen milieuthema’s een rol die op dit moment niet zijn belegd, zoals luchtkwaliteit, licht en geur. Een uitbreiding van de beleidscapaciteit is nodig om te zorgen voor een betere verbinding tussen beleid en uitvoering. We stellen 100 duizend euro vanaf 2025 beschikbaar. De formatie-uitbreiding van 1,0 fte leidt tot een verhoging van de overhead van 27 duizend euro vanaf 2025.

 

13. Formatie woontoezicht / pandenbrigade
De inzet van de pandenbrigade begint zijn vruchten af te werpen. Er zijn echter nog steeds veel misstanden die inzet van de pandenbrigade noodzakelijk maken. In 2023 bijvoorbeeld blijkt slechts in 1 op de 66 gecontroleerde panden (volledig) te voldoen. In de begroting 2023 zijn voor de jaren 2024 en 2025 middelen beschikbaar gesteld voor de pandenbrigade. Om de pandenbrigade na 2025 te kunnen continueren zijn aanvullende middelen nodig. We stellen 566 duizend euro beschikbaar in 2026 en 2027. De formatie-uitbreiding van 7 fte leidt tot een verhoging van de overhead van 189 duizend euro in 2026 en 2027.

 

14. Voedseltransitie, landelijk gebied

Als gemeente met zowel stad als landelijk gebied nemen we het voortouw om stad en ommeland meer met elkaar in verbinding te brengen. Cruciaal voor een toekomstbestendig landelijk gebied is meer aandacht voor kringlooplandbouw, eiwittransitie, kortere voedselketens, klimaatadaptatie, de energietransitie en het versterken van de biodiversiteit. De huidige personele inzet is nodig om voortgang te houden. Daarnaast is ook werkbudget nodig om uitvoering te geven aan de routekaart voedsel- en eiwittransitie. Voor 2024 is incidenteel budget beschikbaar gesteld in afwachting van het budget vanuit het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Nu de gebiedsplannen van de provincie pas eind 2024 naar het Rijk gaan, is ook voor 2025 incidenteel budget nodig.

We stellen hiervoor 213 duizend euro in 2025 beschikbaar.

De formatie-uitbreiding van 1,4 fte leidt tot een verhoging van de overhead van 38 duizend euro in 2025.

 

15. Basisbanen, loonontwikkeling & externe bijdragen
Met een basisbaan creëren we werkgelegenheid voor inwoners voor wie een betaalde baan niet haalbaar is. In de begroting 2023 hebben we middelen beschikbaar gesteld om het aantal basisbanen uit te breiden naar 250. De groei van het aantal gerealiseerde basisbanen verloopt als verwacht en in 2026 verwachten we de 250e basisbaan te realiseren. Op financieel vlak zien we bij de basisbaan twee ontwikkelingen.

Ten eerste was de verwachting dat de basisbanen vanaf 2024 onder de CAO aan de slag zouden vallen. Door de onzekerheid over de looptijd van deze CAO zijn de basisbanen nog niet naar deze CAO overgebracht. In de tussentijd is de CAO WSW van toepassing. Dit leidt tot hogere loonkosten.

Daarnaast zijn we er bij de invoering van de basisbanen van uitgegaan dat partijen (in de wijken) een financiële bijdrage zouden leveren aan de uitvoering van het werk. De bijdragen van externe partijen zijn echter nog zeer beperkt.

Voor de geplande uitbreiding naar 250 basisbanen stellen we 854 duizend euro in 2025, 564 duizend euro in 2026, 545 duizend euro in 2027 en 525 duizend euro vanaf 2028 beschikbaar. De extra lasten vanaf 2028 van 525 duizend euro kunnen worden opgevangen binnen de beschikbare middelen voor Werk en Participatie.

 

16. Formatie uitvoeringskosten statushouders Thuisin050

De hoge instroom van statushouders en een stijgende taakstelling vanuit het Rijk hebben voor een wachtlijst gezorgd bij Thuisin050, de afdeling van de gemeente Groningen die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de Wet inburgering 2021. Om deze wachtlijst te kunnen wegwerken en weer aan de wettelijke termijn van 10 weken tussen huisvesting en vaststelling van een inburgeringsplan (Plan Inburgering en Participatie) te kunnen voldoen, is het nodig om de formatie van Thuisin050 in 2025 tijdelijk uit te breiden met 10,5 fte.

We stellen hiervoor 908 duizend euro beschikbaar in 2025. Een deel van deze lasten (594 duizend euro in 2025) kan worden opgevangen binnen de beschikbare middelen voor Werk en Participatie.

De formatie-uitbreiding van 10,5 fte in 2025 leidt tot een verhoging van de overhead van 284 duizend euro in 2025.

 

17. Formatie en uitvoeringsbudget afspraakbanen

Sinds de invoering van de Participatiewet hebben inwoners met een arbeidsbeperking die geregistreerd staan in het Landelijk Doelgroepregister (LDR) recht op persoonlijke ondersteuning van de gemeente bij het vinden en behouden van werk. Dit is de groep inwoners die in aanmerking komt voor een afspraakbaan. Een vorm van die persoonlijke ondersteuning is de inzet van een jobcoach. Wij zijn juridisch verplicht de jobcoaching aan te bieden als de werknemer zonder die ondersteuning het werk niet goed kan uitvoeren. Het doel is dat de werknemer uiteindelijk zonder extra begeleiding op de werkplek zijn werk goed kan uitvoeren.

Als gevolg van het Breed Offensief is de toegang tot persoonlijke ondersteuning, waaronder jobcoaching, toegankelijker geworden voor zowel werkgevers als inwoners. Daarnaast zetten we zelf ook stevig in op het in beeld krijgen en houden van deze doelgroep. We zien het aantal aanvragen dan ook harder toenemen dan het beschikbare budget. Daarbij is de ondersteuning die we moeten bieden intensiever dan waar het Rijk van uit is gegaan bij de financiering van de Participatiewet. Door de dienstverlening te optimaliseren hebben we geprobeerd de kostenstijging zoveel mogelijk op te vangen. Door een zwaardere doelgroep voor afspraakbanen kunnen de jobcoaches minder mensen ondersteunen en is intensievere begeleiding van de doelgroep nodig. Er zijn meer jobcoaches nodig om dit op te kunnen vangen.

We stellen hiervoor 651 duizend euro in 2025, 496 duizend euro in 2026, 673 duizend euro in 2027 en 751 duizend euro vanaf 2028 beschikbaar. De extra lasten vanaf 2028 van 751 duizend euro kunnen worden opgevangen binnen de beschikbare middelen voor Werk en Participatie.

 

18. Vervanging sleutelfunctionarissen

In het beschutte bedrijf worden circa 35 sleutelfuncties ingevuld door SW-medewerkers. Doordat de oude sociale werkvoorziening wordt afgebouwd en de nieuwe instroom minder potentieel bevat zullen deze functies op termijn op een andere manier moeten worden ingevuld. In vorige begrotingen zijn hiervoor ook al aanvullende middelen beschikbaar gesteld. Bij het instroomportaal werken 2 SW-medewerkers die in 2025 met pensioen gaan en ambtelijk vervangen moeten worden.

In totaal bedragen we de extra kosten 182 duizend euro structureel vanaf 2025. We stellen deze middelen beschikbaar. Vanaf 2028 kunnen de extra kosten worden opgevangen binnen de beschikbare middelen voor Werk en Participatie.

 

19. Tijdelijke extra instroom nieuw beschut

De Participatiewet verplicht gemeenten om beschutte werkplekken aan te bieden. Dat moet tot aan het aantal dat in de regeling is vermeld (quotum). Eind 2023 heeft Iederz door het uitvoeren van een collectief programma het quotum nieuw beschut voor dat jaar gehaald (165 fte) en zelfs overschreden. Ten opzichte van het nieuwe quotum voor 2024 (178 fte) is er nog 9 fte over om in te vullen.

Door de gebiedsgerichte benadering en intensivering van de dienstverlening zien we zien echter een (naar verwachting tijdelijke) toename in het aantal aanmeldingen. We willen in 2025 gemiddeld 15 fte nieuw beschut extra (dus boven het quotum) laten instromen, om zo langdurige wachtlijsten te voorkomen. De kosten voor deze extra instroom moeten we zelf betalen.
We stellen hiervoor 458 duizend euro in 2025 en 111 duizend euro vanaf 2026 beschikbaar.
De extra lasten vanaf 2028 van 111 duizend euro kunnen worden opgevangen binnen de beschikbare middelen voor Werk en Participatie.

 

20. Loonkostensubsidie

Met de inzet van loonkostensubsidies (LKS) wordt gestimuleerd dat werkgevers inwoners in dienst nemen die (nog) niet in staat zijn zelfstandig het minimumloon te verdienen. De subsidie vergoedt het verschil tussen de loonwaarde van de werknemer en het minimumloon. Het aantal mensen dat in de gemeente Groningen aan het werk gaat met behulp van de inzet van loonkostensubsidie neemt sterker toe dan landelijk. Door de systematiek die het rijk hanteert bij de financiering van gemeenten, wordt deze extra groei met vertraging gecompenseerd. Hierdoor ontstaat een incidenteel tekort op de beschikbare middelen. Tegenover dit tekort staan de positieve opbrengsten die met de inzet van loonkostensubsidie worden gerealiseerd. Wanneer mensen met behulp van onze ondersteuning en de inzet van loonkostensubsidie aan het werk gaan dan wordt de kwaliteit van leven van de inwoners wordt vergroot en er wordt bespaard op kosten voor zorg, maatschappelijke ondersteuning en aanvullende financiële ondersteuning zoals een bijstandsuitkering.

We stellen 1,5 miljoen euro in 2025 en 535 duizend euro in 2026 beschikbaar om het tekort aan te vullen.

 

21. Bijzondere Bijstand

We verwachten vanaf 2025 een structureel tekort op het budget voor bijzondere bijstand van circa 1 miljoen euro. Dit tekort wordt veroorzaakt door een toename op alle onderdelen van de bijzondere bijstand maar vooral bij de kredietverstrekking aan statushouders. Deze toename komt doordat er meer statushouders worden gehuisvest in Groningen. De toename op de overige regelingen komt voort uit meer bekendheid van de regelingen.

Als gevolg van recente uitspraken van de rechter hebben inwoners die bij beschermingsbewind kiezen voor een commerciële bewindvoerder, weer recht op bijzondere bijstand. We kunnen nu nog niet precies inschatten wat dit betekent voor de kosten. Op basis van de huidige informatie houden we rekening met structureel hogere kosten van 200 duizend euro vanaf 2025. Tot slot leidt een daling van het aantal inwoners met een bijstandsuitkering tot een lagere vergoeding uit het gemeentefonds voor de bijzondere bijstand.

Ter dekking van het tekort stellen we in 2025 1,062 miljoen euro, in 2026 1,016 miljoen euro, in 2027 983 duizend euro vanaf 2028 971 duizend euro beschikbaar.

 

22. Individuele inkomenstoeslag

We verwachten in 2025 een tekort op de individuele inkomenstoeslag van 200 duizend euro. Dit tekort wordt veroorzaakt door een stijging van de normbedragen. Dit heeft te maken met de verhoging van het wettelijk minimumloon, die ook doorwerkt naar de hoogte van de bijstandsuitkeringen. De bedragen voor de individuele inkomenstoeslag zijn hiervan afgeleid. Na 2025 wordt het tekort lager omdat de middelen uit het gemeentefonds voor de individuele inkomenstoeslag toeneemt.

In de begroting 2025 worden de benodigde middelen beschikbaar gesteld om het tekort aan te vullen. Het gaat om 200 duizend euro in 2025, 110 duizend euro in 2026, 34 duizend euro in 2027 en 11 duizend euro vanaf 2028.

 

23. Studietoeslag

Studenten die door een medische beperking niet kunnen bijverdienen naast hun studie kunnen studietoeslag aanvragen indien zij voldoen aan de voorwaarden. De uitgaven zijn in de afgelopen jaren toegenomen en stijgen nog steeds. De stijging wordt veroorzaakt door hogere normbedragen en meer studenten met mentale problemen. We zien geen mogelijke maatregelen om bij te sturen op de uitgaven.

We stellen vanaf 2025 van 925 duizend euro beschikbaar.

 

24. Formatie ontzorgen statushouders

Volgens de Wet Inburgering 2021 moeten gemeenten inburgeringsplichtige statushouders in het eerste half jaar dat zij een bijstandsuitkering hebben verplicht financieel ontzorgen. Dit betekent dat gemeenten vanuit de bijstandsuitkering de huur, zorgverzekering en gas, water en licht betalen voor inburgeraars. Vanuit het rijk zijn uitvoeringskosten beschikbaar gesteld voor de Wet Inburgering. Er is geen directe koppeling tussen de middelen die we van het rijk ontvangen en de taakstelling. De hoge instroom van statushouders leidt ertoe dat met het beschikbare budget deze wettelijke taken niet volledig kunnen worden uitgevoerd.

We verwachten daarom een tekort op de middelen voor de uitvoering van de wet inburgering van 500 duizend euro. We stellen de benodigde middelen voor 2025 incidenteel beschikbaar.

De formatie-uitbreiding van 6 fte in 2025 leidt tot een verhoging van de overhead van 162 duizend euro in 2025.

We bekijken voor 2026 op basis van de nieuwe taakstelling wat de verwachte inzet dan zal zijn.

 

25. Armoederegelingen en voorzieningen

We zien dat het gebruik van meerdere inkomensondersteunende (armoede)regelingen en voorzieningen toeneemt. Dit is in lijn met onze inzet om het niet-gebruik van regelingen en voorzieningen tegen te gaan.

We stellen voor 100 duizend euro incidenteel in 2025 en 2026 beschikbaar om het extra beroep op deze regelingen en voorzieningen op te vangen.

 

26. Jeugdzorg

De meerjarenraming voor de jeugdzorgkosten is geactualiseerd op basis van de gerealiseerde ontwikkelingen in 2023 en de eerste maanden van 2024, nieuwe ontwikkelingen en een bijstelling op basis van loon- en prijsontwikkelingen. In 2023 zijn de jeugdzorgkosten sterk toegenomen door zwaardere problematiek en een stijging van de gemiddelde kosten per cliënt. Een deel van de hogere kosten in 2023 is al verwerkt in de begroting 2024. De rest nemen we mee bij de begroting 2025. Kijkend naar de ontwikkelingen in de eerste maanden van 2024 verwachten we dat zorgkosten structureel verder zullen toenemen. De complexiteit van de zorg neemt toe en dit leidt tot een stijging van de zorgkosten, vooral bij de ambulante zorg en specifieke doelgroepen.

Tot slot leiden ook nieuwe ontwikkelingen en loon- en prijsontwikkelingen tot hogere kosten. Zo leiden bijvoorbeeld de nieuwe contracten met gecertificeerde instellingen tot hogere zorgkosten.

 

Een deel van de hogere zorgkosten verwachten we te kunnen compenseren door de inzet van basisjeugdhulp. De inzet van basisjeugdhulp moet via transformatie leiden tot lagere kosten.  

Op basis van deze ontwikkelingen verwachten we een structureel tekort van 4,5 miljoen euro vanaf 2025. Hierbij hebben we geen rekening gehouden met volumegroei, enerzijds omdat deze groei lastig te voorspellen is, anderzijds om we voor deze groei compensatie van het Rijk verwachten. Ook verwachten we dat de inzet op preventie een positief effect heeft op de omvang van de zorgkosten.

Ter dekking van dit tekort stellen we vanaf 2025 4,5 miljoen euro beschikbaar.

Een deel van het tekort (vooralsnog 1,5 miljoen euro structureel) verwachten we te kunnen dekken met aanvullende Rijksmiddelen. In 2024 is er een deskundigencommissie Hervormingsagenda ingesteld. Deze commissie volgt de uitgaven in de jeugdzorg en de uitvoering van de hervormingsagenda. De deskundigencommissie geeft twee keer (in 2025 en 2028) een zwaarwegend advies aan Rijk en VNG.  

Omdat de deskundigencommissie ook kijkt naar de uitgavenontwikkeling in de jeugdzorg (ook als gevolg van autonome omstandigheden en autonome groei), hanteren we het uitgangspunt dat het Rijk aanvullende middelen beschikbaar gaat stellen. Vooralsnog houden we rekening met 1,5 miljoen euro vanaf 2025.

 

In de meerjarenraming gaan we ervan uit dat lopende taakstellingen worden gerealiseerd. De belangrijkste taakstelling komt voort uit de landelijke hervormingsagenda. In 2026 moeten we een besparing op de jeugdzorgkosten realiseren van 8,9 miljoen euro, vanaf 2027 loopt deze op naar 9,8 miljoen euro. De komende jaren vindt nadere invulling van de maatregelen vanuit de hervormingsagenda plaats. We moeten blijven monitoren in hoeverre onze taakstellingen daadwerkelijk haalbaar zijn. Het risico van niet volledig realiseren is groot.

 

27. Preventie en transformatie Jeugdzorg

Zoals bij het knelpunt Jeugdzorg is aangegeven komen we structureel 4,5 miljoen euro tekort waarbij we er vanuit gaan dat we de reeds ingeboekte taakstellingen realiseren. We verwachten dat een investering op preventie op termijn leidt tot een daling in de zorgkosten. We willen in 2025 en 2026 fors investeren in preventie, nog meer dan we tot nu toe al deden.

We stellen hiervoor in 2025 4,343 miljoen euro en in 2026 4,509 miljoen euro beschikbaar.

Het is onmogelijk om de effecten en het moment van zichtbaarheid van de effecten van de inzet van preventie exact te voorspellen. We bundelen deze middelen in één meerjarig fonds en stellen een kader op waarin de afspraken over de werkwijze, looptijd en monitoring worden vastgelegd. Dit kader wordt afzonderlijk voorgelegd aan de raad.

 

28. Maatschappelijke opvang/vrouwenopvang (MO/VO)

De kosten voor maatschappelijke opvang / vrouwenopvang nemen toe door een toenemende verblijfsduur en een lagere uitstroom binnen de opvang. Daarnaast zijn de budgetten tot op heden niet geïndexeerd voor loon- en prijsontwikkelingen, omdat loon- en prijsstijgingen opgevangen konden worden binnen de beschikbare budgetten. Gezien de toenemende kosten bij de maatschappelijke opvang is dat niet langer mogelijk. Er wordt gekeken welke mogelijkheden er zijn om de kosten naar beneden te brengen. Vermoedelijk zal dat in 2025 nog niet tot kostenbesparing leiden. Vooralsnog houden we rekening met een tekort in 2025 van 1,05 miljoen euro, oplopend naar 2,65 miljoen euro in 2028. We stellen de benodigde middelen vanaf 2025 beschikbaar.

De benodigde middelen kunnen (grotendeels) worden gedekt uit de ruimte in het budget voor gesubsidieerde instellingen. Deze ruimte is vooral ontstaan doordat in het verleden wel middelen beschikbaar zijn gesteld voor indexering van MO/VO budgetten, maar deze budgetten tot op heden nog niet doorgegeven hoefden te worden. De ruimte in het budget voor gesubsidieerde instellingen is berekend op 4 miljoen euro. In deze begroting zetten we deze middelen in voor een extra structurele indexering voor gesubsidieerde instellingen (1,8 miljoen euro) en een structurele indexering van MO/VO budgetten (2,2 miljoen euro).

 

29. Huiselijk Geweld

Binnen de centrumregeling worden de voorzieningen voor Huiselijk Geweld (HG) georganiseerd voor alle inwoners van de Groninger gemeenten. In de begroting liggen de structurele kosten boven de structurele inkomsten. Tot en met 2024 kan het tekort nog worden opgevangen met incidentele overschotten uit het verleden. Vanaf 2025 is dit niet langer mogelijk.

Daarnaast zijn voor Veilig Thuis Groningen (VTG) de minimaal noodzakelijke kosten opgenomen in de begroting. VTG stelt een analyse op over wat er nodig is om de wachtlijsten weg te werken en de bedrijfsvoering sterker te maken. Verwacht wordt dat dit zal leiden tot hogere kosten.

Vooralsnog houden we rekening met een tekort van 600 duizend euro in 2025, oplopend tot 800 duizend euro in 2028. We stellen de benodigde middelen om het tekort te dekken beschikbaar.

 

30. Openlucht zwembad Ten Boer

Het openlucht zwembad in Ten Boer wordt geëxploiteerd door een stichting. Het zwembad is van de gemeente Groningen. De huidige exploitatiesubsidie is onvoldoende om voldoende onderhoud te plegen, duurzaamheidsmaatregelen te treffen en het zwembad te exploiteren. Verwacht wordt dan ook dat de gemeente een grotere rol moet gaan spelen om het zwembad toekomstbestendig te houden, dan wel in het leveren van expertise of ondersteuning in onderhoud/personeel, dan wel in het verlenen van een hogere exploitatiesubsidie.

We stellen vanaf 2025 80 duizend euro structureel beschikbaar.

 

31. Openlucht zwembad Hoogkerk

Het openlucht zwembad in Hoogkerk wordt geëxploiteerd door een stichting. Het zwembad is tevens eigendom van de stichting. De huidige exploitatiesubsidie is onvoldoende om voldoende onderhoud te plegen, duurzaamheidsmaatregelen te treffen en het zwembad te exploiteren. Verwacht wordt dat de gemeente een grotere rol moet gaan spelen om het zwembad toekomstbestendig te houden, dan wel in het leveren van expertise of ondersteuning in onderhoud/personeel, dan wel in het verlenen van een hogere exploitatiesubsidie.

We stellen vanaf 2025 70 duizend euro structureel beschikbaar.

 

32. Zwembad Scharlakenhof Haren

Overdekt zwembad Scharlakenhof Haren bestaat sinds 1975. In 2011 is het zwembad door de voormalige gemeente Haren overgedragen aan Stichting Exploitatie Zwembad Scharlakenhof (SEZS) door middel van een erfpachtconstructie. In 2023 is gestart met een onderzoek naar de toekomstbestendigheid van zwembaden die door stichtingen worden geëxploiteerd. Uit de bevindingen blijkt dat de huidige exploitatiesubsidie voor SEZS onvoldoende is om voldoende onderhoud te plegen, duurzaamheidsmaatregelen te treffen en zwembad op toekomstbestendige wijze te exploiteren. Om een zwemvoorziening voor Haren te behouden is een grotere rol van de gemeente nodig. Gezien de huidige staat van het vastgoed blijkt nieuwbouw realistischer en toekomstbestendiger dan renovatie. Daarom wordt gestart met het verkennen van de opties voor nieuwbouw, deze investering wordt meegenomen in de strategische investeringsagenda (Uitvoeringsagenda Sportvoorzieningen). De kosten om het huidige zwembad in de nabije toekomst veilig open te kunnen houden, nemen we mee in deze begroting. We stellen hiervoor 500 duizend euro beschikbaar in 2025. Voor 2026 en 2027 reserveren we respectievelijke 800 duizend euro en 1,25 miljoen euro. Of de investeringen in 2026 en 2027 daadwerkelijk in deze omvang nodig zijn wordt op een later moment – als meer informatie beschikbaar is – afgewogen in relatie tot het langere termijnperspectief van beoogde nieuwbouw. De uitkomsten van het onderzoek worden dit najaar met de raad gedeeld.

 

33. Inkomsten begroting sport050

Na een analyse is gebleken dat de begroting van de inkomsten Sport050 structureel te hoog zijn begroot. Dit wordt vooral veroorzaakt door te hoge begrote inkomsten zwemwater, ijs en gymzalen.

Het is nodig de inkomsten structureel naar beneden bij te stellen met 230 duizend euro vanaf 2025. We stellen hiervoor 230 duizend euro vanaf 2025 beschikbaar.

 

34. Verandering rijksbeleid SPUK Sport

Vanaf 2019 kunnen gemeenten, sportverenigingen en sportstichtingen geen betaalde BTW meer in aftrek brengen. Gemeenten kunnen een uitkering aanvragen ter compensatie van het btw-nadeel. Deze regeling zou tot en met 2023 lopen, maar wordt verlengd tot en met 2025. In de concept-regeling is een aantal wijzigingen doorgevoerd die een negatief financieel effect hebben. We stellen 134 duizend euro vanaf 2025 beschikbaar om het nadelig effect op te kunnen vangen.  

 

35. Actualisatie knelpunt SBR-kunstgrasvelden (sanering en vervanging)

Bij vervanging van kunstgras kiezen we, vanuit milieuoverweging, voor non-infill kunstgrasvelden. De oude SBR velden worden gesaneerd als ze vervangen moeten worden. De (gefaseerde) vervanging leidt tot meerkosten. De onder- en bovenlaag van de oude SBR velden moet opgeruimd worden. Daarnaast zijn non-infill kunstgrasvelden duurder.

Deels is voor de hogere kosten al dekking in de begroting. We stellen de benodigde middelen voor de meerkosten van 155 duizend euro in 2028 beschikbaar.

 

36. Sportcentrum Noord

Sportcentrum Noord vervult een belangrijke rol op wijkniveau. Sportcentrum Noord focust zich op de Indische buurt en De Hoogte en draagt bij aan een positieve gezondheid, mentale gezondheid, eenzaamheid en beweging voor burgers die lastig te bereiken zijn. Sportcentrum Noord werd tot en met 2023 jaarlijks (incidenteel) gedekt vanuit gebiedsgelden en verschillende gemeentelijke subsidies. Naast gebiedsgeld en externe middelen is een aanvullende bijdrage nodig om het huidige activiteitenniveau van Sportcentrum Noord te behouden.

We stellen hiervoor 146 duizend euro in 2025 beschikbaar.

 

37. Inhaalslag waardering personeel Sport050

Uit de personele analyse Sport050 blijkt dat, om de reguliere dienstverlening goed uit te kunnen voeren, het huidige personele budget te krap is. In combinatie met de financiële gevolgen van de noodzakelijke herwaardering van diverse functies binnen Sport050, zal dit leiden tot structurele meerkosten.

We stellen hiervoor 257 duizend euro in 2025 beschikbaar.

De structurele meerkosten na 2025 nemen we mee in een organisatiebrede analyse van herwaarderingseffecten.

 

38. Monument slavernijverleden

Bij de begroting 2023 is er 150 duizend euro beschikbaar gesteld voor de totstandkoming van het monument slavernijverleden. Deze middelen zijn in 2023 niet uitgegeven en zijn niet meer beschikbaar. In 2023 is besloten om 2 monumenten op te richten die verwijzen naar zowel het WIC- als het VOC verleden. De inrichting van dit proces vindt plaats in 2024. De verwachting is dat de realisatie van de monumenten uiteindelijk in 2025 plaats vindt. We stellen in 2025 400 duizend euro beschikbaar.

 

39. Huisvesting buurtvereniging de Kreukelhof (Hoogkerk)

Buurtcentrum De Kreukelhof in Hoogkerk vervult een belangrijke rol in de sociale basis voor Hoogkerk. De stichting is gehuisvest in een pand dat eigendom is van de gemeente. De technische staat van het pand is slecht. Daarom laten we een nadere verkenning naar verschillende varianten voor toekomstige huisvesting uitvoeren. Hierbij nemen we ook verduurzaming mee. We verwachten dat de jaarlijkse lasten niet geheel binnen beschikbare middelen kunnen worden opgevangen.

We stellen vanaf 2025 60 duizend euro structureel beschikbaar ter aanvulling op de jaarlijkse exploitatiebijdrage.

 

40. Aanvulling gesubsidieerde instellingen

Gesubsidieerde instellingen ontvangen jaarlijks een compensatie voor stijgingen van lonen en prijzen. Op deze manier houden we subsidiebudgetten zoveel mogelijk waardevast. Voor het bepalen van de hoogte van de compensatie baseren we ons op het definitief vastgestelde percentage van twee jaarschijven eerder (t-2). Uit onderzoek blijkt deze methodiek goed te werken. Alleen bij extreme fluctuaties sluit deze methodiek niet goed aan op de werkelijke prijsschommelingen. In dat geval blijft maatwerk nodig. Het blijkt eveneens niet nodig om een reserve aan te houden om de schommelingen op te kunnen vangen.

Vanaf 2025 stellen we de benodigde middelen ter compensatie van loon- en prijsstijgingen niet meer beschikbaar via de reserve, maar rechtstreeks via het meerjarenbeeld. De jaarlijkse mutaties laten we vanaf 2025 ook via het meerjarenbeeld lopen.

Het stoppen met de werkwijze met een reserve levert een structurele ruimte van 4 miljoen euro en een incidentele ruimte van 8 miljoen euro op. De structurele ruimte is vooral ontstaan doordat in het verleden wel middelen beschikbaar zijn gesteld voor indexering van MO/VO budgetten, maar deze budgetten tot op heden nog niet doorgegeven hoefden te worden.

 

In de begroting 2024 is een incidentele aanvulling voor loon- en prijsstijgingen van gesubsidieerde instellingen beschikbaar gesteld. De kostenstijgingen bij de instellingen werken echter structureel door.

We stellen vanaf 2025 1,8 miljoen euro structureel beschikbaar voor een aanvullende compensatie van gesubsidieerde instellingen. Deze kosten kunnen worden gedekt uit de structurele ruimte van 4 miljoen euro die hierboven is toegelicht. Naast 1,8 miljoen euro ter aanvulling van gesubsidieerde instellingen, zetten we de structurele ruimte van 4 miljoen euro in voor een indexering van MO/VO budgetten (2,2 miljoen euro).

 

We zien een aantal instellingen in de problemen komen omdat de jaarlijkse aanvulling voor loon- en prijsstijgingen niet alle hogere kostenstijgingen van voorgaande jaren dekken. Zonder aanvulling is dan aanpassing van activiteiten nodig.

We stellen een incidenteel risicobudget van 1,5 miljoen euro in 2025 beschikbaar, voor tijdelijke dekking van afbouw van activiteiten door de instelling. Dit kan worden gedekt uit de incidentele vrijval van 8 miljoen euro (zie toelichting hierboven).

 

41. Cultuurnota

Door stijgende lasten en het implementeren van de Fair Practice Code als voorwaarde voor de nieuwe cultuurnota staat het culturele aanbod en de vernieuwing/doorstroming voor nieuwe toetreders en talenten onder druk. De financiële effecten hiervan hebben met name impact op kleinere instellingen. Afgelopen jaren hebben we de middelen hiervoor incidenteel aangevuld. Om het activiteitenniveau gelijk te houden zal het budget ook in de komende periode verhoogd moeten worden.

Voor de doorstroom van nieuwe aanvragers is het belangrijk om het aanbod te vernieuwen en kansen te creëren voor nieuwe makers en nieuwe genres. Hiervoor zijn aanvullende middelen noodzakelijk.

Om het effect van de Fair Practice Code te compenseren en de doorstroom te bevorderen stellen we voor de jaren 2025-2028 500 duizend euro jaarlijks beschikbaar. We kunnen deze middelen dekken uit de incidentele ruimte uit de reserve accres instellingen.

 

42. Tekort wijkvernieuwing

We hebben in de begroting structurele middelen voor de wijkvernieuwing vrijgemaakt, waarmee we gericht investeren in mensen, woningen, buurtcentra, wijkbedrijven, onderwijsgebouwen en de woonomgeving. De komende jaren gaan de investeringen in de huidige wijkvernieuwingswijken oplopen. De structurele middelen voor de wijkvernieuwing van 6,15 miljoen euro zijn nodig om de huidige wijkvernieuwing te continueren.

Met het beschikbare budget is verbreding van de wijkvernieuwing niet mogelijk.

We vullen het structurele budget aan met 1 miljoen euro incidenteel in 2025 en 2026. Hiermee kúnnen we de wijkvernieuwing verbreden, maar dan zullen we in de huidige wijken wel moeten temporiseren. We kunnen niet in álle wijken een volledig, sociaal en fysiek programma uitvoeren. Dat doen we door te prioriteren en te faseren. Dit past ook bij externe factoren als de krappe arbeidsmarkt en vertraging door de energiecrisis.

 

43. Taakstellingen standaardisatie & rationalisatie en onderhoud

We gingen ervan uit dat we bij de outsourcing van ICT besparingen konden realiseren door rationalisatie en standaardisatie van applicaties en door lagere kosten voor onderhoudscontracten.
Inmiddels hebben nieuwe afspraken met Fujitsu gemaakt over het terugnemen van werkzaamheden door de gemeente en het gefaseerd afbouwen van het contract. Daarnaast hebben we een nieuwe strategie bepaald voor welke taken we zelf uitvoeren en welke taken we geclusterd aan de markt willen overlaten. De financiële effecten daarvan kunnen we nu nog niet inschatten.

We gaan er wel vanuit dat we de hierboven genoemde taakstellingen zoals opgenomen in de begroting niet kunnen realiseren. In totaal gaat het om 1,4 miljoen euro structureel vanaf 2025.

 

44. Licentiekosten M365

Het goed archiveren en toegankelijk maken van informatie is van belang voor een goede en efficiënte dienstverlening aan inwoners. Daarbij voldoen we op dit moment niet aan de wettelijke eisen van informatiebeheer. Dit kan ook problemen opleveren met de Wet Open Overheid (WOO). De WOO stelt eisen aan informatie die openbaar gemaakt moet worden.

Om te kunnen voldoen aan de wettelijke eisen zijn aanvullende middelen nodig. Het gaat om 368 duizend euro in 2025 en 2026. De kosten vanaf 2027 worden meegenomen in de aanbesteding van de nieuwe (digitale) werkplek.

 

45. Herwaardering en formatie uitbreiding team griffie

Als gevolg van maatschappelijke en politiek-bestuurlijke ontwikkelingen verandert het werk en het werkveld van de raad en raadsleden. Om de ondersteuning van de raad op peil te houden is een formatie uitbreiding nodig. Daarnaast dienen een aantal rollen opnieuw gewaardeerd te worden.

We stellen hiervoor 172 duizend euro structureel beschikbaar vanaf 2025.

De formatie-uitbreiding van 1,34 fte vanaf 2025 leidt tot een verhoging van de overhead van 36 duizend euro vanaf 2025.

 

46. Formatie digitale toegankelijkheid

Met de Wet voor digitale toegankelijkheid zijn we verplicht websites en apps toegankelijk te maken en houden. We dienen de Digitale toegankelijkheid net als Privacy en Security te verankeren in de organisatie. Dit vraagt een tijdelijke formatie uitbreiding van 0,5 fte in 2025 en 2026.

We stellen hiervoor 40 duizend euro in 2025 en 2026 beschikbaar. De formatie-uitbreiding van 0,5 fte leidt tot een verhoging van de overhead van 14 duizend euro in 2025 en 2026.

 

47. Strategische investeringsagenda
De komende jaren hebben we een grote investeringsopgave in gebiedsontwikkeling, cultuur- en sportvoorzieningen, energietransitie en vervanging & verduurzaming. Deze projecten zijn essentieel voor het op peil houden van het voorzieningenniveau in stad en regio. Deze investeringsopgave maken we inzichtelijk in de strategische investeringsagenda. In de brief over de strategische investeringsagenda, hebben wij uw raad geïnformeerd over de stand van zaken bij de betreffende investeringsprojecten en het vervolgproces.

We hebben in de begroting 2025 een financiële reservering opgenomen voor de strategische investeringsagenda. We reserveren 1 miljoen euro in 2025, 5 miljoen euro in 2026. In de jaren daarna loopt de reservering jaarlijks met 5 miljoen euro op tot 25 miljoen euro vanaf 2030. Uitgangspunt daarbij is dat dit een financiële reservering is en dat afzonderlijke besluiten aan uw raad voorgelegd worden. Bij een realisatiebesluit wordt het bedrag daadwerkelijk beschikbaar gesteld ten laste van de financiële reservering.

 

Op basis van de huidige veronderstellingen kan de rente-stelpost, die dient ter dekking van de hogere rentekosten als gevolg van de hogere marktrente, worden opgevangen binnen deze reservering. Vanaf 2030 verwachten we dat de reservering onvoldoende ruimte biedt voor de rente-stelpost zodat we vanaf 2030 de reservering met 4 miljoen euro verhogen (tot 29 miljoen euro).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deze pagina is gebouwd op 11/20/2024 09:25:24 met de export van 11/19/2024 13:59:22