Programma 3: Vitaal en Sociaal

Deelprogramma 3.1: Werk en inkomen

Deelprogramma 3.1: Werk en inkomen

Goed werk en bestaanszekerheid is van belang voor een gelukkig leven. Doel is om zoveel mogelijk mensen aan de slag te krijgen en armo ede te bestrijden. Meedoen via betaald werk heeft de voorkeur en is een belangrijke aanpak tegen armoede. Daarnaast bieden we ondersteuning aan mensen die niet of nog niet kunnen werken, met opties zoals de basisbaan, vrijwilligerswerk, participatiebanen en inkomensondersteuning. Ons doel is om gelijke en eerlijke kansen te creëren, zodat iedereen op zijn eigen niveau kan bijdragen aan de maatschappij en de leefbaarheid van Groningen.

 

Doelen Deelprogramma 3.1: Werk en inkomen

Om iedereen zoveel mogelijk sociaal en vitaal te laten ontwikkelen streven we in het deelprogramma Werk en Inkomen naar een brede welvaart voor alle inwoners, waarbij we voldoende bestaanszekerheid bieden en iedereen gelijke kansen krijgt om mee te doen. We vinden het van groot belang dat eenieder een goede kwaliteit van leven heeft en geluk ervaart, daarom streven we ernaar dat;

  1. Eenieder zo veel mogelijk financieel zelfredzaam is, het liefst via goed werk, waarbij niemand onder het (economisch) bestaansminimum hoeft te komen;
  2. Eenieder zo lang mogelijk - op hun eigen manier en niveau - actief kan (blijven) deelnemen aan het economische - en maatschappelijke verkeer, ook als gezondheidsbeperkingen en/of belemmeringen anderszins dit bemoeilijken.

 

Waarbij:

  • Het hier in dit programma ten aanzien van ‘meedoen’ in eerste instantie gaat over het hebben van (fatsoenlijk betaalde) arbeid (in relatie tot de beroepsbevolking), en waar dit (nog) niet mogelijk is, over maatschappelijke participatie en/of tenminste sociale activering;
  • Strategische focus ten aanzien van armoede ligt bij het bieden van bestaanszekerheid via inkomensondersteuning en schuldhulp en op het (structureel) doorbreken van (intergenerationele) armoede - dat wil zeggen het voorkomen van de overdracht van armoede van ouder op kind;
  • Ingezet wordt op het voorkomen en bestrijden van problematische schulden.

 

 

Doel 1: Eenieder zo veel mogelijk financieel zelfredzaam is, het liefst via goed werk, waarbij niemand onder het (economisch) bestaansminimum hoeft te komen;

Doel 2: Eenieder zo lang mogelijk - op hun eigen manier en niveau - actief kan (blijven) deelnemen aan het economische - en maatschappelijke verkeer, ook als gezondheidsbeperkingen en/of belemmeringen anderszins dit bemoeilijken.

 

Effect indicator(en)

Behaald

2022

Behaald

2023

Beoogd 2024

Beoogd

2025

% Personen dat op peilmoment 1 januari gebruik maakte van een uitkering levensonderhoud in het kader van de Participatiewet op de totale bevolking

5,7%

5,2%

Afname

< 5,5%

  • Waarvan jongeren 18 t/m 26-jarigen

1,8%

1,9%

Afname

< 2%

% Huishoudens behorend tot de minima:

 

  • 1 jaar of langer

16% (2021)

15% (2022)

Afname

< 15%

  • 4 jaar of langer

11% (2021)

10% (2022)

Afname

< 10%

% Minderjarige kinderen behorend tot een minimahuishouden **

12% (2021)

10% (2022)

Afname

< 10%

% Inwoners (18 jaar e.o.) dat aangeeft moeite te hebben met rondkomen van het eigen huishoudinkomen

15%

-

Afname

niet gemeten in 2025

% Minima ** (en niet-minima) (18 jaar e.o.) dat aangeeft:

 

  • De eigen gezondheid als matig tot slecht te beoordelen

 

 

-

-

Afname

-

  • (Zeer) tevreden te zijn over de manier waarop men meedoet aan de samenleving

-

-

Toename

-

 

Met de bovenstaande indicator(en) wordt de voortgang van de uitvoering van ons beleid gemeten. Indien er geen cijfers beschikbaar zijn voor dat jaar, staat er een streepje. In dat geval wordt de indicator niet jaarlijks gemeten.

 

Relevante beleidsnota's

Lasten, baten en saldo

321.330

38,0%

206.876

76,9%

Deze pagina is gebouwd op 11/20/2024 09:25:24 met de export van 11/19/2024 13:59:22